Geen trek. Yay! Oh...
- Frédérique de Paus
- Oct 25, 2023
- 2 min read
Ik was altijd erg jaloers op mensen die me vertelden dat ze zoveel af waren gevallen terwijl ze ziek waren. Mijn eetlust verdween namelijk nooit. Ik bleef maar eten als een bezetene. Mijn trek bleef gewoon bestaan, ook al lag ik de hele dag in bed. Voor de energie? Om m’n lichaam te kunnen laten vechten? Hoe dan ook: ik kon het concept ‘geen hap wegkrijgen’ me echt niet voorstellen en ik kwam gewoon lekker aan als ik ziek was. Een papperig hoopje ellende. Tot nu, blijkbaar.
Afgelopen week was het bij mij eindelijk zo ver. Ik had geen trek meer. Nul. Ik begreep het niet zo goed. Waar is die vraatzucht gebleven dan? Ik kon een hele dag doen op een bakje yoghurt met een banaan en wat muesli. Per ongeluk niet geluncht. Geen zin in avondeten. Huh?
Gisteren heb ik wéér een dag gedraaid op slechts zo’n ontbijtbakje en een broodje. Na de lunch negen uur lang snotterend en niezend gehyperfocust op ontwerpwerk en geen zin gehad in avondeten. Aan de ene kant ben ik daar heel blij mee: ik heb eindelijk niet altijd trek! Aan de andere kant maakt het me bang.
Bang, omdat ik me realiseer hoe fijn ik het weer vind om me ‘leger’ te voelen. Om na het – nog steeds reguliere – kneepje in mijn buikvet/-vel een gevoel van euforie te krijgen wanneer ik merk dat ik minder vast heb. De gevoelens te voelen die ooit mijn obsessie om weinig en übergezond te eten voedden. De gevoelens die leidden tot een eetstoornis.
Het maakt me bang, omdat ik realiseer hoe fijn ik het weer vind om me 'leger' te voelen.
Gelukkig weet ik nu dat mijn lichaam heel veel kan hebben en veel kan genieten. Dat ik slechts sport om fit te blijven en omdat ik het leuk vind. Dat wat er aan komt, heel vaak gewoon vastgehouden vocht is en er ook zo weer af gaat. Gelukkig weet ik dat m’n behoeften gedurende m’n cyclus veranderen. Dat ik geen eetbuien krijg als ik mezelf niets ontzeg, en dat ik die behoefte kan beperken door dingen te doen waar ik echt voldoening uit haal. En gelukkig weet ik dat mensen – inclusief ikzelf – me er prima goed uit vinden zien.
Zou ik soms nog strakker willen zijn? Sure. Sta ik daarom nog steeds vrijwel dagelijks en profil in de spiegel om te kijken hoe mijn buik eruit ziet? Ja. Bestaat er nog steeds een stemmetje in mijn hoofd dat ‘Goed bezig!’ roept als ik zie dat de omvang van mijn arm minder is geworden? Absoluut.
Gelukkig ken ik mijn lichaam en hoofd nu beter.
Toch weet ik ook dat ik niet mag klagen (dit wordt me dan ook maar al te vaak verteld – stof voor een ander verhaal) en dat ik héél erg blij mag zijn (en ben) met dat ik eindelijk rust genoeg heb om naar mijn lichaam te luisteren. Om intuïtiever te eten. Dat ik eindelijk eens geen trek heb en dat dat okay is. Zolang ik maar weer wel ga eten op het moment dat die trek terugkomt.
Knor knor.
Fiew! It’s time.

Fiew…. 😅